residerend
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: residerend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·si·de·rend
Werkwoord
vervoeging van: | resideren |
verbogen vorm: | residerende |
residerend
vervoeging van: | resideren |
verbogen vorm: | residerende |
residerend