reserveer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·ser·veer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
reserveren |
reserveer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reserveren
- Ik reserveer.
- gebiedende wijs van reserveren
- Reserveer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reserveren
- Reserveer je?