rescript
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- res·cript
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rescript | rescripten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het rescript o
- schrijven waarin een besluit van de overheid of kerkelijke autoriteit wordt uitgevaardigd
- schriftelijk antwoord van een paus of keizer
Gangbaarheid
- Het woord rescript staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rescript" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ rescript op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be