reputatieverlies

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pu·ta·tie·ver·lies
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reputatieverlies reputatieverliezen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

reputatieverlies

  1. het kwijtraken van de goede naam; verlies van aanzien
     Na vijf jaar werd de fout ontdekt, maar de Britse autoriteiten gaven de fout niet toe uit angst voor reputatieverlies in Europese hoofdsteden.[1]
     Vrouwen die onder dwang te lang moeten werken in salons om zo hun schulden af te lossen, durven uit angst voor uitzetting of reputatieverlies bij familie niet direct met ons te spreken.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 november 2021 Weblink bron “Britten informeerden EU niet over veroordeling 75.000 Europese criminelen” (14-01-2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 november 2021 Weblink bron “Zorgen om uitbuiting in goedkope nagelsalons” (13-01-2019), NOS