reportageteam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·por·ta·ge·team
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reportageteam reportageteams
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het reportageteamo

  1. groep mensen die samen een documentaire maken
     Naar schatting 10 miljoen trekvogels, waaronder veel Europese broedvogels, zouden jaarlijks de dood vinden in de 700 kilometer aan vangnetten. Bioloog Holger Schulz, die met het reportageteam meereisde, zegt dat die schatting waarschijnlijk nog voorzichtig is.[1]
     Ook reportageteams van NOS en ANP werden belaagd. Jongeren probeerden de camera van een ANP-fotograaf af te pakken. De ploegen van ANP en NOS voelden zich naar eigen zeggen behoorlijk bedreigd. „Dit is onze wijk, wij maken hier de dienst uit”, kreeg het gezelschap te horen. Ook werd gedreigd met geweld als de aanwijzingen van de jongeren niet werden opgevolgd .[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 september 2022 Weblink bron “Miljoenen trekvogels sneuvelen in vangnetten” (31-05-2013), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 september 2022 Weblink bron “Jongeren belagen camerateams in Blerick” (2 november 2017), Reformatorisch Dagblad