repetitief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: repetitief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·pe·ti·tief
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | repetitief | repetitiever | repetitiefst |
verbogen | repetitieve | repetitievere | repetitiefste |
partitief | repetitiefs | repetitievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
repetitief
- zich herhalend
- ▸ In De andere naam van Jon Fosse is de stijl zeker eigen. De Noorse meester van het langzame proza daalt in repetitieve, ritmische zinnen af in het hoofd van een piekerende schilder.[1]
Vertalingen
1. zich herhalend
Gangbaarheid
- Het woord repetitief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "repetitief" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Emilia Menkveld“Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be