renvooi

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ren·vooi
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verwijzing’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1548 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord renvooi renvooien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het renvooio

  1. (juridisch) doorverwijzing naar de bevoegde rechter
  2. doorzending van stukken
  3. verwijzing in de marge van een akte
  4. kanttekening

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen