renpaard

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ren·paard
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van ren (van 'rennen') en paard.
enkelvoud meervoud
naamwoord renpaard renpaarden
verkleinwoord renpaardje renpaardjes

Zelfstandig naamwoord

het renpaardo

  1. (paardrijden) paard dat gefokt is met het doel om aan paardenrennen deel te nemen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be