relaas
Uiterlijk
- re·laas
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | relaas | relazen |
verkleinwoord |
het relaas o
- een beschrijving van een gebeurtenis of situatie
- Net als in Satanstango schrijft Krasznahorkai lange, ineengewrongen zinnen die het relaas net zo ondoorzichtig maken als de situatie beschreven wordt – mede (maar onbedoeld) doordat de Nederlandse uitgave baat zou hebben gehad bij één extra correctieronde.[3]
- Het woord relaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "relaas" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "relaas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Ger Groot 10 november 2016 NRC
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be