reiswagen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- reis·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van reis en wagen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reiswagen | reiswagens |
verkleinwoord | reiswagentje | reiswagentjes |
Zelfstandig naamwoord
de reiswagen m
- een rijtuig dat bedoeld is voor lange reizen
- De reiswagen reed door langs rivieren en ravijnen.
Vertalingen
1. een rijtuig dat bedoeld is voor lange reizen
Gangbaarheid
- Het woord 'reiswagen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.