reist in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- reist in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inreizen |
reist in
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inreizen
- Jij reist in.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inreizen
- Hij reist in.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inreizen
- Reist in!
Gangbaarheid
- Het woord reist in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.