reikte
Uiterlijk
- reik·te
vervoeging van |
---|
reiken |
reikte
- enkelvoud verleden tijd van reiken
- Ik reikte.
- Jij reikte.
- Hij, zij, het reikte.
- Ik reikte.
- Het woord reikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
reiken |
reikte