reguleren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·gu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘regelmatig maken’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- afgeleid van het Franse réguler met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
reguleren |
reguleerde |
gereguleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
reguleren
- overgankelijk aan oplegging van regels of besturing onderwerpen en het uitoefenen van toezicht op het uitvoeren hiervan
- Deze knop reguleert de intensiteit van de straling.
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
- deregulatie, deregulering, regulateur, regulatie, regulator, reguleerbaar, reguleerkraan, reguleerventiel, regulering
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord reguleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "reguleren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %