regulariseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gu·la·ri·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
regulariseren

regulariseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van regulariseren
    • Ik regulariseerde. 
    • Jij regulariseerde. 
    • Hij, zij, het regulariseerde.