regenlucht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: regenlucht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·gen·lucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regenlucht | regenluchten |
verkleinwoord | regenluchtje | regenluchtjes |
Zelfstandig naamwoord
- lucht waar uit regen valt of dreigt te vallen
- ▸ Buitenveldert onder een regenlucht, dat geeft nog iets acceptabel droefs aan het stadsdeel.[2]
- de geur van regen
- ▸ Er hing een zware, naar bederf ruikende regenlucht: volle aarde en rottende vegetatie.[3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord regenlucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ “Vaderland” (2012), Cargo, ISBN 9789023472483