regenlucht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

regenlucht
Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gen·lucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regenlucht regenluchten
verkleinwoord regenluchtje regenluchtjes

Zelfstandig naamwoord

de regenluchtv / m

  1. lucht waar uit regen valt of dreigt te vallen
     Buitenveldert onder een regenlucht, dat geeft nog iets acceptabel droefs aan het stadsdeel.[2]
  2. de geur van regen
     Er hing een zware, naar bederf ruikende regenlucht: volle aarde en rottende vegetatie.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen