redemptorist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·demp·to·rist
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘monnik van de orde van de Allerheiligste Verlosser’ voor het eerst aangetroffen in 1880 [1]
- afgeleid van het Latijnse Redemptor (verlosser) met het achtervoegsel -ist [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | redemptorist | redemptoristen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de redemptorist m
- (religie) een lid van de rooms-katholieke missionaire congregatie van de Allerheiligste Verlosser (dat wil zeggen Jezus Christus), in 1732 gesticht door de heilige Alfonsus van Liguori
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een lid van de rooms-katholieke missionaire congregatie van de Allerheiligste Verlosser
Gangbaarheid
- Het woord redemptorist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "redemptorist" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "redemptorist" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ redemptorist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be