redemptorist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·demp·to·rist
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘monnik van de orde van de Allerheiligste Verlosser’ voor het eerst aangetroffen in 1880 [1]
  • afgeleid van het Latijnse Redemptor (verlosser) met het achtervoegsel -ist [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord redemptorist redemptoristen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de redemptoristm

  1. (religie) een lid van de rooms-katholieke missionaire congregatie van de Allerheiligste Verlosser (dat wil zeggen Jezus Christus), in 1732 gesticht door de heilige Alfonsus van Liguori
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

39 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen