redderde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- red·der·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
redderen |
redderde
- enkelvoud verleden tijd van redderen
- Ik redderde.
- Jij redderde.
- Hij, zij, het redderde.
- Ik redderde.