redactielid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·dac·tie·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord redactielid redactieleden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het redactielido

  1. (beroep) iemand die behoort tot de groep personen die de inhoud van een publicatie of uitzending bepalen
     Hij is nog steeds betrokken bij het Filmjaarboek, zowel als bestuurslid van de Stichting Filmuitgaven als redactielid.[1]
     Van 2005 tot en met 2011 was hij redactielid van De Gids. (…) De Gids, opgericht in 1837 door E.J. Potgieter, zegt zelf het “met voorsprong meest gelezen literaire tijdschrift in het Nederlandse taalgebied” te zijn, met een oplage van 20.000 exemplaren per editie.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 augustus 2020 Weblink bron
    André Waardenburg
    “Al bijna veertig jaar een overzicht van alle films – nog steeds op papier” (5 mei 2020) op nrc.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 augustus 2020 Weblink bron
    Sebastiaan Kort
    “Edzard Mik nieuwe hoofdredacteur De Gids” (1 oktober 2015) op nrc.nl