recreatiegebied

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cre·a·tie·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord recreatiegebied recreatiegebieden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het recreatiegebiedo

  1. uitgestrekt terrein waar bezoekers verschillende mogelijkheden hebben hun vrije tijd te besteden
     Ten westen van het oude dorp ligt een groot recreatiegebied met een jachthaven, een camping, een stacaravanpark en een groot hotel.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 juni 2020 Weblink bron
    Janneke Vreugdenhil
    “Maak je hoofd leeg in Makkum” (5 juli 2019) op nrc.nl op Wikipedia