recordtijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de in een recordtijd van 7 uur en 35 minuten voltooide 10de elfstedentocht
Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cord·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord recordtijd recordtijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de recordtijdm

  1. de snelste tijd waarin een bepaalde prestatie ooit verricht is
    • Bij de vrouwen won Cambridge overtuigend in een recordtijd van 18 minuten en 33 seconden. Nog nooit wist een vrouwenteam in de Boat Race onder de 19 minuten te finishen. De start van de Boat Race was zondag enigszins vertraagd nadat in de buurt van Putney Bridge een bom uit de Tweede Wereldoorlog werd gevonden. Nadat deze veilig was verwijderd kon alsnog gestart worden.[1] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Jorg Leijten 2 april 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be