reconstrueerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·con·stru·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
reconstrueren |
reconstrueerde
- enkelvoud verleden tijd van reconstrueren
- Ik reconstrueerde.
- Jij reconstrueerde.
- Hij, zij, het reconstrueerde.
- Ik reconstrueerde.