reciprociteit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: reciprociteit (hulp, bestand)
- IPA: /resiprosi'tɛit/
Woordafbreking
- re·ci·pro·ci·teit
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse réciprocité (met het achtervoegsel -iteit) [1]
- afgeleid van reciprook met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reciprociteit | reciprociteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de reciprociteit v
- wederkerigheid, wederzijds overeenkomstig handelen
- De reciprociteit van goederen en diensten verliep goed.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord reciprociteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "reciprociteit" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -iteit in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 70 %
- Prevalentie Vlaanderen 71 %