rechtshandig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rechts·han·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rechtshandig | rechtshandiger | rechtshandigst |
verbogen | rechtshandige | rechtshandigere | rechtshandigste |
partitief | rechtshandigs | rechtshandigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
rechtshandig
- van een persoon dat hij met zijn rechterhand beter kan schrijven dan met zijn linkerhand
- De meeste mensen zijn rechtshandig.
Antoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord rechtshandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.