rechterhand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rech·ter·hand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rechterhand rechterhanden
verkleinwoord rechterhandje rechterhandjes

Zelfstandig naamwoord

de rechterhandv / m

  1. (anatomie) de hand aan de overzijde van waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
    • De meeste mensen schrijven met hun rechterhand. 
  2. een assistent van een persoon.
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be