rechterdeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rech·ter·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rechterdeel rechterdelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het rechterdeelo

  1. onderdeel van iets aan de rechterkant
     Het rechterdeel was gaan zwellen.[1]
     De gemeente Den Haag mag het rechterdeel van een schilderij van Jan Steen niet verkopen aan de erven Goudstikker. Dat heeft de rechtbank in Den Haag bepaald.[2]
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Deel van doek 'Tobias en Sara' mag niet verkocht” (05-02-2010), NOS