realiseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·a·li·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
realiseren |
realiseerden
- meervoud verleden tijd van realiseren
- Wij realiseerden.
- Jullie realiseerden.
- Zij realiseerden.
- Wij realiseerden.
vervoeging van |
---|
realiseren |
realiseerden