reïncarneerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·in·car·neer·den

Werkwoord

vervoeging van
reïncarneren

reïncarneerden

  1. meervoud verleden tijd van reïncarneren
    • Wij reïncarneerden. 
    • Jullie reïncarneerden. 
    • Zij reïncarneerden. 

Gangbaarheid