rausroppe

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈrausropə /

Woordafbreking

• raus·rop·pe

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van Duits:  herausrupfen ww 
• Afleiding van Pennsylvania-Duits: roppe met het voorvoegsel raus-

vervoeging tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm hele vervoeging zie rausroppe/vervoeging
onbepaalde wijs	rausroppe
verleden tijd	(er) hot rausgeroppt
voltooid deelwoord	rausgeroppt
	enkelvoud		meervoud
1e persoon	ich	ropp raus	mir / mer	roppe raus
2e persoon	du	roppscht raus	dihr / der dihr / der dihr / der ihr / er ihr / er nihr / ner	roppt raus roppe raus roppet raus roppt raus roppe raus roppe raus
3e persoon	er	roppt raus	sie	roppe raus
	sie	roppt raus
	es	roppt raus

Werkwoord

rausroppe

1. overgankelijk rooien, uitgraven, uittrekken

Opmerkingen

• Duits: ausbuddeln, ausgraben, ausmachen
• Engels: (to) dig out