rationaliteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

René Descartes: Cogito Ergo Sum: Ik denk dus ik ben
Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·ti·o·na·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rationaliteit rationaliteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rationaliteitv

  1. consistent handelen op basis van de rede
    • Frits Spits, die woensdagavond te gast was, noemde het aan tafel een opportunistische beslissing van het zendermanagement van RTL. "Ik vind dat de laatste tijd in de kranten tegenover dit programma en jou een hetze is gevoerd waar ik de rationaliteit geen moment van heb begrepen."[2] 
    • Vastgoed en met name de woningmarkt is gewoon een veilige belegging in vergelijking met de opgeblazen aandelenmarkt waar de rationaliteit zoek is”, luidt een reactie.[3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen