raskt

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • raskt
Naar frequentie 27322

Bijvoeglijk naamwoord

raskt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rask
Schrijfwijzen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • raskt
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijwoord: Afleiding van het Noorse bijvoeglijke naamwoord rask met het achtervoegsel -t
Naar frequentie 1026

Bijvoeglijk naamwoord

raskt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rask

Bijwoord

raskt

  1. binnenkort, snel, spoedig
    «Gryta går raskt å lage.»
    De maaltijd is snel te bereiden.


Nynorsk

Woordafbreking
  • raskt

Bijvoeglijk naamwoord

raskt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rask