raske

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • ras·ke
Naar frequentie 10204

Bijvoeglijk naamwoord

raske, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rask

raske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rask


Noors

Woordafbreking
  • ras·ke
Naar frequentie 4113

Bijvoeglijk naamwoord

raske, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rask

raske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rask


Nynorsk

Woordafbreking
  • ras·ke

Bijvoeglijk naamwoord

raske, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rask

raske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rask