rappelleerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rap·pel·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rappelleren |
rappelleerde
- enkelvoud verleden tijd van rappelleren
- Ik rappelleerde.
- Jij rappelleerde.
- Hij, zij, het rappelleerde.
- Ik rappelleerde.
vervoeging van |
---|
rappelleren |
rappelleerde