rampgebied
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rampgebied (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ramp·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ramp en gebied [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rampgebied | rampgebieden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het rampgebied o
- gebied dat getroffen is door een ramp
- De koning bezocht de dag na de ramp al het rampgebied.
- „Haïti heeft al sinds 2010 te maken met een cholera-epidemie”, zegt Lombardo telefonisch vanuit de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince, van waaruit ze de situatie in het rampgebied volgt en actief is bij de coördinatie van hulpverlening. „We zijn bang dat dat veel erger wordt. Haïti is een land met slechte infrastructuur. Toegang tot schoon drinkwater is al in normale tijden een probleem.” [2]
Gangbaarheid
- Het woord rampgebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rampgebied" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Frank Kuin 7 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be