ramkraak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ram·kraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ramkraak ramkraken
verkleinwoord ramkraakje ramkraakjes

Zelfstandig naamwoord

de ramkraakm

  1. inbraak waarbij criminelen zich met een auto, shovel of ander zwaar voertuig toegang verschaffen tot het te beroven object
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen