raffineer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raf·fi·neer

Werkwoord

vervoeging van
raffineren

raffineer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raffineren
    • Ik raffineer. 
  2. gebiedende wijs van raffineren
    • Raffineer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raffineren
    • Raffineer je?