raet

Uit WikiWoordenboek

Middelnederlands

enkelvoud meervoud
nominatief raet rade
genitief raets
datief rade
accusatief raet

Zelfstandig naamwoord

raet m

  1. hulpmiddel, benodigdheid, (vgl. huisraad)
    Vanden bergen hebstu yser, coper, loot, gout, silver ende edelgesteenten ende te mael veel ander raet.
  2. goede orde
    ...dat di zijn lant sette te rade.
  3. behoud, redding, uitkomst
    ...dan quaeme dach ende raet.
  4. redmiddel
    Als [de pelikanen] niet te asen en hebben ende selver genen raet en weet om probande te bejaghen.
  5. middel, maatregel
    Selken raet had hi daer op, dat si troken aen den hertoghe van B. enden baden hem ...
  6. list, slimmigheid
    Nochtan vant hi raet daer af.
  7. plan
    ...aldus hebbic den raet ghegist.
    «...dit plan heb ik bedacht.»
  8. geheim, geheim plan
    Si scriven dit der vrouwen in rade, dat si haren wille dade: si souden den coninc houden daer met parlemente.
  9. besluit, raadsbesluit
    Wie mag weten [Gods] raet; hi kent wiene mint of haet, die al die werelt spieset.
  10. beraadslaging
    Mettien es G. daer comen ende heeft haren raet benomen.
    «..en heeft de beraadslaging verstoord»
  11. beraad, bedenktijd
    Als een raet begheert heeft ende die rechter hem raet ghegheven...
    «Als iemand verzocht heeft zich te mogen beraden en de rechter heeft hem dat toegestaan....»
  12. zelfbeheersing
    So wie dese leringhe neerstellic studeert te onthouden, men seit daervan dat hi den geest des raets in hem heeft.
  13. overleg, beleid
    Deen vacht mit crachte, dander mit rade,
  14. raad, raadgeving
    ...dits die raet vanden wisen.
  15. aandrift, aansporing
    Si daden al der minnen raet.
  16. raadgever, bestuurder
    Soo waer die rade van eenre stat haers selfs bate sueken mere dan ghemeyn orber ofte ere.
    «..de bestuurders..»
  17. raad, raadgevend lichaam
    Dat hine also hadde verdreven van sinen hove ende van sinen rade.