radiospot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·dio·spot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiospot radiospots
verkleinwoord radiospotje radiospotjes

Zelfstandig naamwoord

de radiospotm

  1. korte reclame op de radio
    • Minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid zegt: „Het is voor iedereen logisch de buitendeur op slot te draaien, maar dat geldt niet voor onze digitale deuren.” De campagne, die er ook op is gericht foute links te leren herkennen, is te zien op sociale media als Facebook, Twitter en Snapchat. Ook is er een radiospot.[1] 
    • Renault gaf net als vorig jaar het meest uit aan radiospotjes. Op de tweede plaats staat Ziggo, voor de winkelketens Kruidvat en Lidl. T-Mobile verdubbelde zijn radio-uitgaven en steeg daardoor naar de vijfde plaats.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 05 mrt. 2018 Ministerie waarschuwt voor online veiligheid
  2. de Telegraaf 05 feb. 2018 Uitgaven aan radioreclames toegenomen
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be