radioscopie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·dio·sco·pie
Woordherkomst en -opbouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radioscopie radioscopieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de radioscopiev

  1. (medisch) het bekijken van inwendige organen d.m.v. röntgenstralen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be