radiografie

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·dio·gra·fie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiografie radiografieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

radiografie v

  1. (medisch) fotograferen door middel van röntgenstralen
  2. röntgenfoto
    • Claeys kreeg de eerste medische zorgen in de teambus, maar liet uiteindelijk geen radiografie nemen. “Ik heb dat niet gedaan, ik denk niet dat er iets gebroken is”, zei hij. “Ik kan mijn elleboog plooien en strekken, maar dat is zeer pijnlijk en doe ik maar aan 20 à 25 procent. Tja, we moeten verder. Stel dat hij gebroken is, dan zien we dat morgen wel. Ik wil graag op die fiets. De kinesist is me nu aan het behandelen. Hopelijk heb ik wel een goede nachtrust en kan ik gewoon starten.”[1]  
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. De Standaard 02/07/2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be