radin

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

radin

  1. (spreektaal) gierig, krenterig
    «Quel radin, ce Yannick!»
    Wat is die Yannick toch een krent! [1]

Zelfstandig naamwoord

  1. (spreektaal) gierigaard, vrek
    «Ils s’appellent eux-mêmes les « frugal four », ou quatre radins : les Pays-Bas, la Suède, l’Autriche et le Danemark ne veulent pas consacrer plus d’1% de leur PIB au budget européen.»
    Zij noemen zichzelf de “frugal four", oftewel de vier vrekken: Nederland, Zweden, Oostenrijk en Denemarken willen niet meer dan 1% van hun BNP aan de Europese begroting besteden.[2]
Schrijfwijzen

Verwijzingen