racketeer
Uiterlijk
- rac·ke·teer
- uit het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | racketeer | racketeers |
verkleinwoord |
de racketeer m
- Het woord racketeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "racketeer" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ racketeer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be