racefiets

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Racefiets
Uitspraak
Woordafbreking
  • race·fiets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord racefiets racefietsen
verkleinwoord racefietsje racefietsjes

Zelfstandig naamwoord

racefiets v / m

  1. lichte fiets om zo snel mogelijk te fietsen
     Op 10 juli 2019 bereikt la belle fille op haar racefiets zwoegend de top.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be