raathoning

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raat·ho·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raathoning
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de raathoningm [1]

  1. (voeding) honing die men direct vanuit de honingraat kan nuttigen
     Op het dienblad stonden kruidenwijn, vruchtenlikeuren, paddestoeltjes, met karnemelk bereide roggekoekjes, raathoning, mousserende en niet-mousserende mede, appels, verse en geroosterde noten en noten met honing.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen