raamhor
Uiterlijk
- raam·hor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raamhor | raamhorren |
verkleinwoord | raamhorretje | raamhorretjes |
- gaas dat men voor een open raam kan zetten zodat insecten buiten blijven; anti-insectengaas
- Terwijl topman Heesen tussen de schappen interviews geeft, is de nieuwe Blokker-winkel gewoon open voor klanten. Zoekend kijkt Jeannette Vahrmeijer (64) om zich heen. De raamhor die ze zoekt, kan ze niet vinden. Aan het nieuwe interieur moet ze nogal wennen. Ze vindt het „steriel” geworden, minder „gezellig”. En waar dat „poepiefelle licht” voor nodig is, zegt ze met dichtgeknepen ogen, begrijpt ze ook niet. „Het is mijn oude Blokkertje niet meer.” [2]
- Het woord 'raamhor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raamhor" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Teri van der HeijdenBarbara Rijlaarsdam 16 april 2016 Blokker krijgt alweer een facelift
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be