raamden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: raamden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈramdə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈramdə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈramdə(n)/
Woordafbreking
- raam·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ramen |
raamden
- meervoud verleden tijd van ramen
- Wij raamden.
- Jullie raamden.
- Zij raamden.
- Wij raamden.