raakheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raak·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raakheid raakheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de raakheidv

  1. het precies en doeltreffend zijn van een uitbeelding of formulering
    • Het ritme van de tekst, de raakheid van de formuleringen, de grapjes, ze waren vervangen door de zuigkracht van een nergens zichtbare, verborgen structuur, namelijk die van de naast elkaar bestaande scenario's en de sluipwegen, waarmee ze met elkaar verbonden waren. Spannend, maar om een andere reden dan het boek. [2] 
    • Over een thuiskomst in het berggebied waar zijn villa lag zegt hij: in arduos tollor Sabinos. Geen van de mij bekende vertalingen geeft dit letterlijk weer. Toch kan het niet anders dan zoals de dichter, al in de oudheid geroemd om de "wonderbaarlijke raakheid' van zijn formuleringen, het stelt: “naar het steile Sabijnse land word ik getild.” [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen