raadsgebied
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: raadsgebied (hulp, bestand)
- IPA: / ˈratsxəˌbit / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- raads·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raadsgebied | raadsgebieden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het raadsgebied o
- (regering) terrein dat onder het gezag valt van een orgaan dat bestaat uit een groep vertegenwoordigers uit dat gebied
- ▸ De heer J. Schoenmakers. Oosterbeekstraat 22, Valkenburg werd met ingang van 1 jan. j.l. benoemd tot loon- en arbeidsdeskundige, ingevolge de Invaliditeitswet en Interimwet voor het hele raadsgebied van het district Maastricht van de Raad van Arbeid.[1]
- ▸ Terwijl volgens art. 12 lid I Db. de raden bevoegd zijn om voor het gebied, waarvoor zij zijn ingesteld, verordeningen vast te stellen nopens onderwerpen, die de belangen van dat gebied betreffen en dus de gewestelijke raden met hun verordeningen ook binnen hun gebied gelegen ressorten van gemeenteraden kunnen bestrijken, mogen bedoelde verordeningen niet treden in de regeling van huishoudelijke belangen van binnen het gewestelijk raadsgebied gelegen raadsressorten.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'raadsgebied' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Valkenburg in: Limburgsch dagblad, jrg. 48 nr. 4 (6 januari 1965), Uitgeversmaatschappij Limburgs Dagblad, Heerlen, p. 15 kol. 5
- ↑ Weblink bron Kleintjes, Ph.“Staatsinstellingen van Nederlandsch-Indië : Deel 1”, 3e druk (1917), De Bussy, Amsterdam, p. 198
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Regering in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal