rødgrønn

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • rød·grønn
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

rødgrønn

  1. (politiek) rood-groen
    «Den rødgrønne regjeringen har sviktet alle landets studenter.»
    De rood-groene regering heeft alle studenten van het land in de steek gelaten.
Verbuiging
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud rødgrønn rødgrønnere rødgrønnest
o enkelvoud rødgrønt
meervoud rødgrønne
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
rødgrønne rødgrønnere rødgrønneste