push-up
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- push-up
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | push-up | push-ups |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
push-up m
- krachtoefening waarbij het lichaam rustend op handen en voeten door de armen op- en neer bewogen wordt
- Eenmaal vastgesnoerd kunnen we rustig beginnen met wat squats en push-ups. Dat is makkelijk: door het elastiek ben je vederlicht en kun je je zelfs opdrukken met twee vingers, zo laat de lerares zien, met zo'n blik alsof ze enorme kreten van ongeloof verwacht.[1]
- Vijftien minuten lang wisselen push-ups sit-ups en jumping jacks zich in een moordend tempo af: voor menigeen al voldoende fitness voor de hele week, maar na een pauze van wat aanvoelt als twee nanoseconden begint de les pas écht.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord push-up staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "push-up" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Het Parool LOUIS BOLLEE 8 SEPTEMBER 2017 Misselijk van het stuiteren bij bungee work-out
- ↑ Het Parool HANS VAN LISSUM 14 JULI 2017 Kickboksen in Amsterdam: dat is hard bikkelen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be