purga
Uiterlijk
- pur·ga
enkelvoud | meervoud |
---|---|
purga | purgas |
purga v
vervoeging van |
---|
purgar |
purga
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van purgar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van purgar
vervoeging van |
---|
purgarse |
purga
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van purgarse
- purga in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española